Men moet een gegeven paard niet in de bek kijken maar woorden wel
![](https://kaf.online/wp-content/uploads/2021/09/Een-gegeven-paard-800x100.jpg)
Ben jij bokitoproof? Heb je vorige week nog gesmirt? Nog last gehad van sletvrees de laatste tijd? Vind je het gekke woorden? Ben je anders beter bekend met anderhalvemetermaatschappij, aanhoesten of afsokkelen? Alhoewel ik sommige van deze woorden grappig vind, sta ik er altijd van te kijken hoeveel nieuwe woorden wij maken. Er steken er vooral vrij veel de kop op wanneer er een heftige wereldgebeurtenis is, vandaar nu bijvoorbeeld terrasdirigent en hoestschaamte. Ik vind ze onnodig en sterker nog, net als bokitoproof, lijken het me niet echt goede nieuwe woorden. Ik snap dat je nu misschien als een toetsenbordterriër achter je laptop zit om zo snel mogelijk je driftige verdediging te typen. Maar in deze opiniedemie is het tijd om een duit in het zakje te doen.
Neologisme
Wanneer is iets een nieuw woord? Waar komt het vandaan? En wie heeft ooit het woord neologisme bedacht? Als je denkt dat er ergens hoog in de bergen – helaas hebben we geen bergen – dus ergens ver van de snelweg een kluizenaar achter zijn geraniums zit te kijken naar het land en dat die denkt: ‘Ja! Dit woord mist de wereld echt!’ Dan zit je dichter bij de waarheid dan men misschien zou vermoeden. Veel woorden rollen van de loopbank door columnisten of comedians: denk bijvoorbeeld aan Van Kooten en de Bie. Het zijn mensen die het gevoel hebben dat ergens woorden missen, daar wat voor verzinnen, en dat is tof! Want taal verschuift, en ook al spreek ik voor de puristen onder ons nu over zaken waar hooivorken en fakkels aan te pas komen, taal is uiteindelijk organisch: er zijn nu eenmaal zaken die weg vallen in een taal omdat ze nooit meer gebruikt worden. Denk maar aan: eeloos, fnuik, en jegenode.
Waarom vind ik dan veel nieuwe woorden zo idioot? Als het aankomt op woorden wil ik altijd weten of ze het kunnen overleven in onze maatschappij. Een gegeven paard kijk ik misschien niet in de bek, maar nadat het vijfhonderddrieëndertigste paard voorbij is gedraafd en op m’n harses is geduwd ben ik toch wel nieuwsgierig of het een woord is dat ik werkelijk wil opnemen in mijn vocabulaire of dat het iets is dat ik alleen voor een rondje door het park mee wil nemen. Om ervoor te zorgen dat je niet als een hippe paardenfokker staat te schreeuwen met woorden die allang dood zijn, want we willen natuurlijk niet trekken aan dode paarden, heb ik een oplossing voor je hoe je kunt kijken naar nieuwe woorden om te bedenken of woorden een kans van overleven hebben.
De FUDGE-Test
Wat onderscheidt nu het kaf van het koren? Om een woord te beoordelen is er de FUDGE-test. Dit is waar je op kunt letten om te weten of een woord veelal blijft bestaan. Het is gebaseerd op de volgende vijf factoren: Frequency of use, Unobtrussiveness, Diverisity of users, Generation of forms, Endurance en omdat ik een recalcitrante Nederlander ben zijn hier de Nederlandse varianten: Herhaaldelijk gebruik, Onopvallendheid, Diversiteit van gebruikers, Betekenisvorming, en Uithoudingsvermogen (voor een even pakkende afkorting, in de HODBU-test). Ik zal ze alle vijf even afgaan:
Herhaaldelijk gebruik: Hoeveel komt het woord voor? ‘Ik’ is een woord dat veel gebruikt wordt, bokitoproof niet.
Onopvallendheid: Hoe nep is het woord? Onopvallendheid duidt aan hoe gekunsteld het woord is. Infobesitas bijvoorbeeld is een stuk meer gekunsteld dan ‘achtergrond’ of ‘boek’.
Diversiteit van gebruikers: Wie kan het allemaal gebruiken? Iemand met Koning of Gozer aanspreken geeft misschien iets van je achtergrond weg, het is weggelegd voor een kleinere groep gebruikers. Ook jargon uit bijvoorbeeld wetgeving is iets waardoor de diversiteit afneemt. Hoe diverser de gebruikersgroep hoe groter de kans op overleving.
Betekenisvorming: Hoe makkelijk kan het woord in andere contexten en vervormingen gebruikt worden? Flashmob als zelfstandig naamwoord en Flashmobben als werkwoord bijvoorbeeld (ja, ze zijn beide gruwelijk en het equivalent van nagels op een krijtbord).
Uithoudingsvermogen: Welk concept bespreekt het? Sletvrees bespreekt een concept met meer uithoudingsvermogen dan zoiets als Bokitoproof. Het heeft daarmee meer overlevingskans. Dit zou kunnen wijzen op een beter woord.
Met FUDGE (of HODBU voor de recalcitrante Nederlander) kun je bedenken of je een woord het gaat overleven en opgenomen gaat worden in onze gemeenschappelijke taal. Aan de hand daarvan kun je dus ook besluiten of een woord het waard is om op te nemen in je persoonlijke woordenboekje. Ik snap dat je natuurlijk soms een woord te prachtig voor woorden vindt en dus gewoon gebruikt, maar voor alle twijfelgevalletjes kun je zeker eens na gaan of het woord in kwestie een kans op overleven heeft. Als je zelf een nieuw woord wilt bedenken kun je dit ook altijd in je achterhoofd houden.
Dit item is onderdeel van de serie Kaf spreekt!.
In deze themamaand over taal schrijven verschillende experts over de invloed die taal op hen heeft; in hun vakgebied, hun kunst of hun leven.
1 reactie
[…] als leraar naar de kantoortaal van zijn leerlingen. Om taal weer een beetje in kaders te plaatsen stelt Sietze de FUDGE test voor, en als laatste redmiddel vraagt Maarten zich af of algoritmes ons niet kunnen vertellen hoe taal […]