Onmacht der gewoonte
Ik doe dit altijd, denk ik bij mezelf. Terwijl ik de dagelijkse yoghurt met fruit sta te bereiden, betrap ik mezelf erop dat ik het laatste schijfje banaan niet in de kom doe, maar apart opeet. Weer. Het is gewoonte. Ik heb er geen echte verklaring voor. Misschien komt het door m’n onvermogen om bindende keuzes te maken. Ik ben van het principe “liever van alles een beetje”. Mijn leven is een tapasschotel.
Ik kies een zondagochtendplaylist van Spotify voor een zacht sfeertje en negeer moeizaam hun schreeuwerige reclame die ik als niet-betaler nog steeds kies te dulden. Mijn ontbijt smaakt, ondanks het herhaaldelijk beproefde recept, verrassend lekker. Misschien ligt het aan het ontbrekende banaanschijfje, misschien aan de onontkenbaar nakende lente die een liefelijk licht binnenlaat. Op straat staat de buurman zijn auto te wassen. Weer. Hij doet dit iedere zondag. Ook al is de auto nooit vies. Wellicht is het gewoonte. Zou hij er een verklaring voor hebben? Ik zou het hem kunnen vragen, maar vreemde vragen aan je buren stellen is niet de gewoonte. Ik denk aan een gesprek dat ik gisteren voerde met een vriend. We zaten op een leuke plek wat te drinken en het klein vaasje bloemen op tafel stal zijn aandacht. Gewoonlijk krijgt zo’n boeketje hooguit esthetische waardering, maar ons gesprek doorbrak de gewoonte om aan het wonder van planten voorbij te gaan. Mijn vriend vertelde me hoe ze met elkaar communiceren door chemische boodschappen uit te zenden. Ik vertelde hem over die keer dat ik overdreven lang naar een bos tulpen op tafel had zitten staren. Hoe ik me had verwonderd over hoe al die afzonderlijke cellen wisten waar ze een groene steel moesten zijn en waar dan weer een paars blaadje.
We bespraken hoe we planten meestal als statisch beschouwen, terwijl hun stiller, trager leven eigenlijk gewoon aan onze perceptie voorbijgaat. Geconcentreerd op mijn herinnering grijp ik m’n neus tussen duim en wijsvinger vast. Dat doe ik ook altijd, snap ik nu. Whatsapp haalt me weer uit mijn kleine trance. Het is een audiobericht van m’n beste vriend. “Muffin” klinkt het. “Raar woord he” schrijft hij erachteraan. Ik moet erom lachen. Zo komen we wel vaker uit elkaars lucht vallen. Ik had zijn denkoefening ook wel eens uitgevoerd. Het woord loskoppelen van z’n concept om een zuiver fonetisch omhulsel over te houden. Plots werd alles dan best gek.
Mijn antwoord op “muffin” is een video van een vlammetje op een lucifer die ik eerder deze week maakte. Het vuur maakte toen knorrende geluidjes en het had me getriggerd om het op een andere manier te bekijken. Dat ik het gewoon tevoorschijn had getoverd door twee oppervlakken tegen elkaar te wrijven, vond ik bijzonder. En ook dat het vanzelf dansend naar omhoog ontsnapte, licht en warmte bracht en een voorwerp totaal kon doen veranderen, wekte onverwachts mijn verbazing. “Raar element he” schrijf ik erachteraan. “Ja, magisch…” zegt hij. Dat vindt hij wel vaker over de dingen.
Hij heeft die gewoonte.
Muffin. Muffin muffin muffin. Muffin? Muffin!