De rest van je leven

,,Ze vragen steeds wat ik erna ga doen.” verzucht een pubermeisje naast me in de trein. Het is een eindexamenkandidaat gok ik zo. Het is weer die tijd van het jaar.
,,Alle anderen weten het allang. Allyssa gaat naar Amerika. In augustus al. En Kelly gaat mode ontwerpen ofzo.” Zegt het meisje aan de overkant in het vierzitje. Haar gezicht verstopt onder een pony en de overige slierten krullen langs haar wangen naar beneden.
,,Het is ook wel n logische vraag. Ik ben al 17, dan mag je inmiddels ook wel weten wat je met je leven wil.” Ze zei het echt.
,,Ja, chick.”
Ik glimlach, zoals dat mag als je tien jaar ouder bent, en kijk op van m’n boek. Ik zie een onzeker, bol foundationgezichtje. De bobbeltjes van de puistjes nog zichtbaar onder het laagje verf. Een keurig zwart lijntje op het oog, een perfect waaiertje van wimpers en ogen die schichtig wegschieten zodra ze mijn onderzoekende blik vangen. Ik twijfel. Heb ik bemoedigende woorden voor deze twee grietjes? Ik wil het graag, maar ik geloof van niet. Ik ben 29 en weet nog steeds niet wat ik met mijn leven wil. Dat wil je natuurlijk niet horen als je aan het begin van je volwassen leven staat.
Toen ik 17 was, wist ik het ook niet. Ik kon een soort energie voelen van mijn gedroomde toekomst: iets met veel dynamiek. Veel reuring, mensen om me heen, vrijheid, snelheid. Maar ik kon m’n vinger er niet opleggen wat het moest worden. Ik wist vooral wat het niet moest worden. Tijdens een open dag van de geneeskundeopleiding bijvoorbeeld. ‘Mam, kunnen we gaan’ siste ik geïrriteerd zoals een puber dat kan, 20 seconden nadat het keurige co-assistentje haar voordracht was begonnen. Wegwezen. Ik herinner me als de dag van gisteren hoe ik de aula uit struikelde, alsof m’n leven er vanaf hing. En dat was misschien ook wel zo.
In de werkruimte van de opleiding industrieel ontwerpen voelde ik de zinderende energie die bij mijn toekomstvisie hoorde. Dit dus! Alleen kon ik geen bout van een schroef onderscheiden, vond ik waterpas overrated en natuurkunde een crime. Uiteindelijk schreef ik me op de gok in voor twee studies: rechten en psychologie. Van die laatste hoorde ik om raadselachtige redenen nooit iets, dus werd het die eerste. Daar naast die meisjes in de trein naar Utrecht viel plots het kwartje. Ik wist wat die energie was: de drang om te creëren: evenementen, producten, artikelen, radioprogramma’s, watdanook. Van niets, iets maken.
,,Misschien journalist.” mijmert het meisje. Ik open mijn mond, wil voorstellen dat ze me er alles over mag vragen, maar voor er geluid uitkomt valt het ponymeisje in.
,,Nee man, dat zie ik jou echt niet doen.
,,Of communicatiemedewerker.”
,,Bleh.”
,,Ja, bleh.”
Volg de energie! Wil ik haar meegeven. Maar het fronsende puberkoppie houdt me tegen. Ik zie haar denken ‘luistert die mevrouw ons nou af’?’ Jep… Dus ik houd mijn levenslessen voor mezelf. Ze vinden hun weg wel. Eerst die examens maar eens overleven. En dan het studentenleven nog.