Het water aan de lippen
Op 21 februari 2016 verscheen er een angstaanjagend bericht in het nieuws. Na ongeregeldheden over het kastesysteem dreigde New Delhi zonder water te komen zitten. De Jat-kaste had namelijk met boze opzet het Munak kanaal gesaboteerd, wat de grootste watertoevoer naar New Delhi vormt. Een stad met 17 miljoen inwoners waar het op die dag zo’n 23 graden was kwam zo goed als droog te liggen.
Water wordt een steeds schaarser goed, waarmee het ook steeds makkelijker als wapen kan worden ingezet. Naast India gebeurt dit op grote schaal in Syrië en Irak, waar IS belangrijke waterwingebieden in handen heeft gekregen. Dit doen ze door de toevoer af te snijden, zoals het Christelijke dorp Qaraqosh in Iraq in 2014 ervoer, door de kwaliteit aan te tasten, wat IS in het Balad district in Irak deed door het water te mengen met ruwe olie, of door een grote hoeveelheid over het land uit te storten, zoals IS liet zien toen ze de Fallujah-dam afsloten waardoor grote delen van het achterland onder water kwamen te staan.
In India greep het leger snel in en had binnen een paar uur de controle over het kanaal teruggewonnen. Ondanks dat New Delhi niet echt droog kwam te liggen kregen veel scholen en andere instanties te maken met waterrantsoenen, zij het voor één dag. De overheid vervulde hier de taak die de VN voor haar weglegde in de Human Right to Water and Sanitation. Water is een mensenrecht, dat gewaarborgd dient te worden door de staat. In Syrië en Irak ligt deze situatie feitelijk gezien niet anders, zowel de Islamitische Staat als de Syrische staat dienen zich te bekommeren om de toegang tot water van de bevolking. Alleen, zoals we weten laat het welzijn van hun bevolking IS onverminderd koud, ook als het op water aan komt. Hier komt het dus aan op de internationale gemeenschap en instanties als het Rode Kruis om de bevolking te beschermen.
Maar wat nu als het conflict niet zo duidelijk is als in Syrië of India? Wat nu als het een conflict is dat zich langzaam over ons uitrolt? Dat uiteindelijk leidt tot een toename van ernstige droogtes, zoals Californië en Zuid-Afrika al ervaren. Was het dan achteraf bezien een goed idee om de watervoorziening in de handen van private partijen te leggen? Partijen die liever geld ontvangen van grote bedrijven die hun productie veilig willen stellen door watervoorraden op te kopen dan in de stijgende vraag van de bevolking te voorzien? Klimaatverandering dwingt ons om met nog meer urgentie naar dit watervraagstuk te kijken. De tijd van het wijzen op privatisering en public-private-partnerships is over, al wil de World Bank dat nog niet toegeven. Overheden, nationaal en lokaal, dienen de handen ineen te slaan in public-public partnerships om, bijgestaan door de internationale gemeenschap, weerstand te bieden tegen het klimaat, het kalifaat en de chocomagnaat.