Poppycock
Poppycock, poppycock, poppycock! Man, wat klinkt dat lekker. Ik heb een soort speelgoedtrein in mijn hoofd die continu rondjes rijdt, en omdat op elke wagon dat heerlijke woordje staat blijft het maar door mijn hoofd spoken. Ik wil het proeven, hardop zeggen, gebruiken! Wat een fantatisch obsessief gevoel.
Nu is het poppycock, vorige week veroorzaakte het donderende E groot akkoord aan het einde van Bruckners zevende symfonie een aanhoudende echo in mijn brein. Frustrerender, want dat is op geen enkele wijze goed na te bootsen. Een soort schreeuwende machteloosheid om in te zwelgen. Heerlijk.
De week daarvoor was het een zinnetje uit de Pickwick Papers van Dickens. Uitermate fascinerend. Het bleef als kauwgom aan mijn geheugen plakken en als zoevende zwaluwen voor mijn ogen heen weer schieten. “Rum creeters is women”, zegt een heerschap met een smerig gezicht. “There’s rummer things than women in this world, though, mind you.” antwoord een kerel met een blauw oog. De taal! De eenvoud! De waarheid! Heerlijk, heerlijk, heerlijk.
Als een obsessieve machine blijven mijn hersenen die zinnetjes, woordjes of fragmenten rondpompen tot je er zwakzining van denkt te worden. Alsof je straks niets anders meer kunt zeggen dan poppycock, een vraag niet anders kunt beantwoorden dan door het schreeuwen van een E groot akkoord, of mysterieus voor je uitkijkend brommen dat ‘rum creeters is women’. Tot zich dan ineens een gelegenheid aandoet.
Vanochtend zat ik in de metro in Rotterdam, waar twee meisjes met een uiterlijk waar ik verder niet op in zal gaan in een waanzinnig Amerikaans Engels aan het converseren waren.
“Like, she was like, you know, so curious! But then I showed her, like, my GPA, and oh my God you should have seen her face!”
Facebook infiltreert de taal. Mijn wenkbrauwen hadden inmiddels bijna mijn haargrens bereikt, en de treintjes in mijn hoofd namen het over. Ik stapte op haar af en zei met geveinsde verbazing: ‘You’ve got a GPA?’ Haar verbazing was groter, waardoor ze alleen maar ‘Yes…’ wist te stamelen. De metro begon te remmen. ‘Is it any good?’ vroeg ik haar. Ze was inmiddels een beetje bijgekomen en keek mij brutaal in de ogen: ‘Actually, it is like, you know, pretty awesome.’ De metro kwam tot stilstand, en even hing er een geladen spanning tussen ons. De locomotief achter mijn ogen floot en mijn mond ging open: ‘You know, I think that is, utter… Poppycock!’
Het prachtige woordje kletste als een vis in haar gezicht. De deuren van de metro piepten, en vlak voordat ze dichtsloegen sprong ik er tussendoor. Op het perron streek ik mijn jas glad, knakte mijn nek en dacht: ‘Rum creeters is women.’ Ik begon te lopen, en terwijl ik een klinkend E groot akkoord over het station liet schallen schoten de laatste wagons door mijn hoofd: ‘There’s rummer things than women in this world, though, mind you!’
Haha, this is like… pretty awesome
Ik had dat met “That woman has had way too many kids. She treats her uterus like a clown-car.” ^^