De ziel eruit
Het is zover: de traditionele Hollandsche koopmansgeest heeft eindelijk de ziel uit onze maatschappij geslagen. De coronapandemie gaf het laatste zetje, zoals zij dat zo goed kan. We denken dat de problematiek die nu heerst onze donkerste kanten blootlegt en ons uit elkaar drijft, maar deze ontwikkeling is al veel langer aan de gang.
Uitholling
Onder leiding van de afgelopen kabinetten hebben wij onze hebzucht keurig verbloemd door systematisch te bezuinigen op alles wat ons niet direct winst opleverde. Het onderwijs is hierin natuurlijk mijn eeuwige stokpaardje, maar ook de gezondheidszorg, lichamelijk en geestelijk, is de afgelopen jaren het kind van de rekening geweest: het ging goed met ons, dus hoefden we niet om te kijken naar de mensen die het wat minder ging. Gelukkig is ons sociale vangnet goed geregeld en niet zomaar aanpasbaar, anders durf ik te wedden dat er ook aan die poten gezaagd zou zijn door onze bewindslieden. Er werd zorgvuldig uitgehold binnen de mogelijkheden die de wet bood: studenten moesten gaan lenen, vluchtelingen werden met rekensommetjes buiten de deur gehouden en gebruikt als ruilmiddel, ontvangers van toeslagen waren schuldig tot zij het tegendeel met moeite bewezen kregen. Er wordt wel eens gezegd dat Rutte het land bestuurt als grootgrutter, en die vergelijking maakt het kabinet elke keer weer waar. Ben je niet rendabel? Dan ga je uit het assortiment.
Offeren
Toen we vorig jaar met corona te maken kregen, heerste er in eerste instantie een doembeeld: hier zouden we wel eens allemaal aan kunnen overlijden! Toen bleek dat de kans op overleving groter was dan gedacht, kwamen de eerste protesten tegen de maatregelen om iedereen in leven te houden: er werd gesproken over ‘dor hout’ dat we wel kwijt konden. Hoe langer we stukjes van ons rijke, luxe leventje moesten offeren, des te harder de roep werd dat ‘de dood nou eenmaal bij het leven hoort’ en we weer terug moeten naar ‘normaal’. Maar: wat is normaal? Kort gezegd: doen waar je zin in hebt en je geen zorgen hoeven maken over je inkomen. In veel kringen hoor je de opmerking dat ‘we toch nu wel genoeg ons best gedaan hebben, waar blijft onze beloning?’ Offeren doe je in Nederland alleen als je er later wat voor terugkrijgt. In mijn woordenboek heet zoiets niet ‘offeren’ maar ‘investeren’. Waarom noemen we het dan niet zo? Omdat we er dus uiteindelijk geen garen bij spinnen.
Somber
Waar het in veel culturen op onze aarde gebruikelijk is om zorg te dragen voor de jongeren én ouderen van je familie, hebben we dat in Nederland weggepolderd in buitenschoolse opvang en verzorgingshuizen. We hebben lang geleden met elkaar afgesproken dat we goed voor elkaar zorgen door een stelsel dat wordt bekostigd van belastingen en verzekeringspremies. Maar zo hebben we het ook mentaal uitbesteed. Ik merk dat ik dit alles somberder benader dan ik van mezelf gewend ben, maar ik kan er niet onderuit: onze ziel leverde ons weinig op, dus hebben we haar van de hand gedaan.