Diplomatenpraat

‘Ik wil graag even mijn handen wassen’, fluistert een diplomatieke ambtenaar. ‘Ja, nou ga je gang. Daar is de kraan en er staat zeep,’ antwoordt een medewerker van het gebouw. ‘Nee, ik moet mijn handen wassen. Waar kan ik dat doen?’ Men lijkt elkaar niet helemaal te begrijpen. Ik fluister naar mijn partner: “Handen wassen is diplomatentaal voor naar het toilet gaan”. Het is een uitdrukking waar wij ook niet mee bekend waren. We halen de schouders op – kennelijk een idioom vanuit regio Den Haag.
Zo blijkt dat we elkaar in het Nederlands al niet altijd even goed begrijpen. Kun je nagaan hoe dat moet zijn als er vele talen met vele nuances in een veld spelen, waarbij ook nog eens vele belangen zijn en veel op het spel staat. In de wereld van internationale onderhandelingen, diplomatie en internationale handel is communicatie dan nog een stap ingewikkelder.
Polly Morton is een English Communication Coach voor ‘Foreign Affairs Professionals’. In haar werk richt ze zich op professionals die Engels niet alleen als een tweede of derde taal, maar juist als een vaardigheid goed onder de knie willen krijgen.
‘Een taal is en blijft een taal. Je moet uiteraard de juiste bouwstenen hebben om verder te kunnen leren, maar dit is de grap: de meeste mensen spreken goed en zelfs gevorderd Engels. Met hun Engels is eigenlijk niets mis. Ze hebben goed begrip van de grammatica en ook een grote woordenschat. Maar dat alleen is niet genoeg. Zeker niet voor mensen die diplomatieke relaties onderhouden. Het is juist van belang dat je leert om deze grammatica en vocabulaire goed in te zetten, om nuances te volgen en te maken, en op die manier relaties met vertrouwen en respect te onderhouden. Taal is eigenlijk een soft skill. Net zoals je een muziekinstrument leert spelen met kennis van noten, en je met voldoende oefening en training heel kundig zal kunnen spelen, zal je eindeloos moeten oefenen om een jazzimprovisatie te kunnen geven. Het zelfde geldt voor taal. Je hebt vertrouwen nodig om te spreken op conferenties, om te onderhandelen. Dat zijn de soft skills achter de taal.’
Ik ben gefascineerd door haar focus op “diplomaten”, waarom traint ze specifiek diplomaten? ‘Taal is integraal aan diplomatie. Alles wordt via taal gedaan. Het is enorm belangrijk om heel precies te zijn in diplomatieke verbanden. Of het nu gaat om het vastleggen van afspraken in internationale verdragen of om het onderhouden van relaties; alles gaat via communicatie. Je merkt dan ook verassend genoeg dat juist in de diplomatieke wereld Engelse vaardigheden mensen nog tegenhoudt. Je kunt een enorm goed idee hebben, maar als je zelf het idee hebt dat je Engels geen hout snijdt, dan zal je niet snel met je idee naar voren komen. En dat is zonde, want goede ideeën moeten juist worden gedeeld. Zeker in diplomatieke banden, waar alles draait om het gesprek met elkaar voeren.’
Polly vertelt over haar cursussen. Deze zijn allemaal 12 weken lang, maar ieder traject is anders en specifiek naar de wensen van haar klant gemaakt. Alle trajecten hebben wel allemaal dezelfde basiselementen om op voort te borduren; namelijk het kijken naar verschillende benaderingen van communicatie afgestemd op de verschillende achtergronden van het publiek waarmee je te maken krijgt. ‘Zo gaf een klant aan dat hij zich buitengesloten voelde van sociale interacties door zijn Britse collega’s. Uiteindelijk bleek dat deze persoon in kwestie niet mee kwam met het Britse gevoel voor humor en niet kon horen of iemand sarcastisch was of niet. Daarmee is een deel van Engels taalgebruik ook cultureel bepaald en een kwestie van het kunnen aanpassen van communicatiestijlen bij verschillende doelgroepen – veel meer dan alleen maar woordjes en grammatica leren.’
Dit voorbeeld geeft toch enig ongemak. Engels is de lingua franca, de internationale taal waarmee wij met elkaar communiceren, maar dat zou ook betekenen dat het merendeel van de wereldbevolking Engels als tweede taal leert en daarmee eigenlijk op een soortgelijk niveau komt – namelijk dat van “niet-moedertaal” sprekend Engels. Waarom moet de klant in dit geval zijn collega’s leren begrijpen en niet andersom? Is het niet juist in een diplomatieke wereld zo dat we dichter tot elkaar willen groeien? Dat is tweerichtingsverkeer. Polly haalt haar schouders op. ‘Engels ís nu eenmaal de lingua franca. Dat verandert niet. Zelfs al zou er een nieuwe wereldorde komt, blijft Engels voorlopig de internationale hoofdtaal. En alles wat ik met Engels probeer te bewerkstelligen geldt ook voor andere talen. Je moet een basisvaardigheid hebben in de talen waarmee je te maken krijgt, en met name goed begrijpen hoe mensen communiceren. Daarmee moet er uiteraard genoeg ruimte blijven voor andere talen. Laat ik het zo stellen, om weer in mijn muziekallegorie te spreken, omdat ik probeer iemand een jazzfluitist te maken, betekent nog niet dat we andere instrumenten niet meer willen horen. Het is een muziek ensemble – dat is wat jazz ook zo rijk maakt. Voor al die andere instrumenten blijft ruimte en dat moet ook.’ Toch is voor Engels voorlopig de voornaamste solo rol weggelegd in de diplomatieke wereld. Het is van belang om comfortabel te zijn met deze taal en haar vakjargon, alsook gezegdes zodat we elkaar in gevoelige onderhandelingen beter begrijpen. En wellicht al helemaal wanneer we op zoek zijn naar het toilet.
Dit item is onderdeel van de serie Kaf spreekt!.
In deze themamaand over taal schrijven verschillende experts over de invloed die taal op hen heeft; in hun vakgebied, hun kunst of hun leven.
1 reactie
[…] veranderende wereld. Daarnaast interviewde ze Polly Morton, een English Communication Coach, over het belang van de nuances van taal in diplomatieke beroepen. Tot slot sprak ze met Jet Vonk, taalonderzoeker, over taalverlies en hoe ziektes onze taligheid […]