Jong geleerd
Tijdens een klassikale leesles in onze methode voor technisch lezen kwam de volgende zin voorbij: ‘De cameralui probeerden met een hoogwerker dichterbij de draak te komen.’ Als je denkt dat we in groep 7 absurdistische literatuur lezen, moet ik je gerust- dan wel teleurstellen: het past logisch in het verhaal. Maar ik keek de klas in en zag dat de zin niet was binnengekomen. Aan het einde van het hoofdstuk schiet de arm van de hoogwerker plotseling omhoog, bij wijze van cliffhanger. Toch maar eens vragen… De betekenis van ‘hoogwerker’ (geen mens maar een ding) was bekend bij ‘maar liefst’ twee van de eenendertig leerlingen. Dat ‘cameralui’ meervoud is, snapte ongeveer een kwart van de klas. Oei, dacht ik. Is deze zin dan zo vreemd, of schort er hier iets aan de woordenschat of de wil om een tekst te begrijpen?
Nou kun je deze kleine anekdote op meerdere manieren uitleggen en waarde toekennen. Maar mij zette het aan tot denken over de ontwikkeling van de woordenschat van kinderen. En wie daar invloed op kan uitoefenen. Want de stelling ‘Op school geven de leerkrachten taalles en daarbij leren kinderen betekenissen van woorden.’ is zowel incompleet als gemakzuchtig. Toch denken veel mensen zo over de ontwikkeling van de woordenschat. De opmaat naar het methodisch leren van nieuwe woorden begint echter al in de wieg. Niet met het eerste uitgesproken woord als ‘mama’, ‘papa’ of ‘bal’; ook kinderen die nog geen zinnig woord kunnen uitbrengen zijn al passief woorden aan het leren. En daarbij is het kind afhankelijk van de hoeveelheid woorden die in zijn/haar leefomgeving worden aangeboden. Dit verschilt enorm per gezin. Een kind dat naar groep 1 gaat en in een zwijgzaam gezin is opgegroeid, heeft zo’n 30 miljoen woorden minder gehoord dan een kind uit een spraakzaam gezin. Dit betreft ook herhaling van woorden en is natuurlijk niet de omvang van de woordenschat: deze is 525 om 1100. Verhoudingsgewijs nog steeds een groot verschil.
Ik meldde al eerder dat voorlezen een goed idee is: dit helpt ouders en kinderen ook echt om beter te worden in lezen en daarmee in leren. Daarom zijn er verschillende initiatieven van bibliotheken en gemeenten, waaronder BoekStart. Je krijgt als kersverse ouder een brief van de gemeente om je kind aan te melden bij de bieb. Heel handig voor ouders die normaliter niet zo van de boekjes zijn en dat extra zetje nodig hebben. Jammer wel dat ik niemand ken (mijzelf incluis) die deze brief ook daadwerkelijk heeft ontvangen. En ik heb aardig wat rondgevraagd. Misschien zie je als oververmoeide ouder van een baby wel eens een envelopje over het hoofd. Ik hoop dat verder iedereen de brief ontvangt en met biebbezoeken en voorlezen begint. Want daar plukken we over een jaar of vijf tot tien de vruchten van. En hoef ik dus niet uit te leggen wat een hoogwerker is!