Kiezen of delen

Jasper zat op de grond. De witte plavuizen voelden koud aan, prettig koud, want daardoor kwam hij weer een beetje bij zijn positieven. Een puistige jongen in een knalgeel jasje boog zich over hem heen en vroeg ‘of het wel goed ging met meneer’. Hij schudde met zijn hoofd, stond wankel op en liep met een lege tas de Jumbo uit. Kiezen was nooit zijn sterkste kant geweest, en de keuze tussen dertig verschillende shampoos was hem bijna fataal geworden.
Een supermarkt in de VS heeft gemiddeld 49.750 artikelen in de schappen liggen. Daar kom je wel aan als er, zoals bij het Britse Tesco, 91 soorten shampoo naast elkaar staan. Een keuzeaanbod dat op zijn minst overweldigend valt te noemen, en dat is vervijfvoudigd sinds 1975. Op elk gebied zijn de keuzemogelijkheden voor Generation Why vele malen groter dan die van hun ouders, laat staan dan die van hun grootouders. En hoe meer keuzes, hoe beter. Toch?
Keuzevrijheid is het fundament van onze westerse maatschappij, want alleen als je vrij bent om te kiezen kun je immers je dromen en doelen najagen. Vrijheid, een term die vaak zo goed als gelijkgeschakeld wordt met geluk, wordt voor velen zelfs gedefinieerd door keuzevrijheid. En laat dit nu net zijn waar de schoen wringt. Allereerst: er is een direct verband tussen keuzeaanbod en welvaart. Hoe rijker je bent hoe meer je hebt te kiezen, op het gebied van shampoo maar ook bij fundamentelere keuzes over wat je doet met je tijd of waar je woont. Daarnaast is er een verband tussen politiek en keuzevrijheid: in de DDR viel aanmerkelijk minder te kiezen dan in BRD. Het lijkt uit deze voorbeelden aanlokkelijk de conclusie te trekken dat rijkdom en westerse politiek uiteindelijk leiden tot een groter keuzeaanbod, daarmee tot vrijheid, en daarmee tot geluk. Maar waarom voelt Jasper, Jasper die toch een prachtige baan heeft als consultant bij een bank, die geld heeft om mooie reizen te maken, waarom voelt hij zich dan zo vaak zo verloren, en niet alleen als het om shampoo gaat?
Keuzes kunnen verlammend en demotiverend werken, omdat je weet dat zodra je ergens voor gekozen hebt je ergens anders níet voor gekozen hebt: The Paradox of Choice. Dit is in het bijzonder waar voor keuzes die betrekking hebben op levensvragen. Het koppelen van geluk aan keuzevrijheid heeft dan namelijk niet zozeer te maken met de mogelijkheid tot kiezen zelf, maar eerder wat je met die keuze bewerkstelligt. Jasper voelt zich verloren omdat hij voelt dat hij de wereld iets beter wil maken, maar een fundamentele keuze gemaakt heeft die deze mogelijkheid in zijn ogen uitsluit. Maar is het niet zo dat je ook als consultant kunt bijdragen aan dat doel? Door daarnaast bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen, fair-trade en biologisch te koken en te doneren aan professionele ontwikkelingssamenwerking?
Misschien is de belangrijkste keuze voor Jasper wel die tussen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid. Echte vrijheid betekent soms namelijk juist het beperken van keuzemogelijkheden om daarmee verantwoordelijkheid te nemen. Niet gaan helpen in dat weeshuis in Cambodja omdat dat is wat je voelt wat je moet doen, maar wat tegelijkertijd je eigenlijke doel tegenwerkt door het creëren van bindingsangst bij kinderen. Voor de volgende vakantie van tevoren de mogelijkheid van een goedkope en vervuilende vlucht naar Kaapstad elimineren. Kortom, Jasper, beperk je keuzemogelijkheden met het uiteindelijke doel van die keuzes voor ogen. En met het beperken van die keuzemogelijkheden win je paradoxaal genoeg een beetje geluk.